24 juni 2014 - Als een zieke werknemer weigert passende arbeid te verrichten, vervalt zijn gehele loonaanspraak. Dit geldt niet alleen voor de uren waarin hij passende arbeid moet verrichten, maar ook voor de uren waarvoor hij arbeidsongeschikt is. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Raad.
Gaat een zieke werknemer re-integreren en lukt dit nog niet volledig in zijn eigen functie, dan bent u verplicht om hem passende arbeid aan te bieden. Er is lange tijd onduidelijkheid geweest over de vraag of een werknemer bij het weigeren van passende arbeid zijn volledige loonaanspraak verliest of alleen het deel dat betrekking heeft op de passende arbeid.

Recht op loon voor gedeelte arbeidsongeschiktheid?

In artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek staat in lid 3c dat een werknemer geen recht heeft op loondoorbetaling  ‘voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid (…) niet verricht’. In de praktijk ontstond vaak discussie of met de woorden ‘voor de tijd, gedurende welke’ de periode werd bedoeld waarin de werknemer weigerde passende arbeid te verrichten of de uren waarin de werknemer, hoewel hij daartoe in staat was, niet heeft gewerkt.

Loonaanspraak vervalt volledig

De Hoge Raad stelt voorop dat artikel 7:629 bedoeld is om de re-integratie en het herstel van een zieke werknemer te bevorderen. De sanctie op overtreding van deze wettelijke bepaling is dat de loonaanspraak volledig vervalt. Dit geldt dus ook voor het deel van de werktijd waarvoor de werknemer arbeidsongeschikt is en nog niet in staat is om te re-integreren. Overigens moet u de werknemer wel eerst waarschuwen over wat de consequenties zijn als hij de passende arbeid weigert. De werknemer moet immers wel de kans krijgen om alsnog aan uw opdracht te voldoen.